Uit Bali nam Rudolph dit recept mee voor een heerlijke nasi goreng met kip en garnaal. In Bali doen ze er geen trassi bij en de rijst moet eigenlijk een dagje oud zijn. Leuk om eens nasi goreng te maken met iets anders dan varkensvlees. Ik houd niet van zoute ketjap, daarom gebruik ik de ketjap manis. Het zout zit bij mij in een blokje of een eetlepel kippenbouillon(poeder) tijdens het roerbakken.
* 150 gram gepelde grote garnalen
* 150 gram kip
* 2 sjalotje
* 2 tenen knoflook
* 1 rode peper
* 1 blokje kippenbouillon of een eetlepel kippenbouillonpoeder
* 150 gram witte kool
* 2 eetlepels ketjap (ketjap manis)
* 1 eetlepel sambal oelek
* 6 eieren, waarvan 2 die door de nasi gaan
* 600 gram rijst
* 1 bosui
* 100 gram verse bladspinazie
* Zout naar smaak
* Olie om te wokken
Kook de rijst gaar met wat zout en laat deze als hij gaar is, goed uitdampen. Je kunt de rijst ook heel goed enkele uren of een dag van te voren klaarmaken.
Maak de sjalot, knoflook en rode peper schoon en snipper ze fijn. Snij de kip in blokjes en de garnalen in stukjes. Was de spinazie en snij de witte kool fijn. Snij de bosui in dunne ringetjes. Neem je wok, doe er wat wokolie in en wok hierin je sjalot, knoflook en peperblokjes. Voeg er al snel de gesneden kool, de garnaal en kip bij met een goeie lepel sambal. Roerbak dit even lekker gaar.
Dan de ketjap erbij roeren. Breek de 2 eieren erbij en roerbak zolang totdat de eieren helemaal zijn opgenomen in je pan. Nu pas je rijst erbij, goed doorroeren en 3 minuutjes mee laten bakken. Niet langer! Roer dan de gewassen en gedroogde spinazieblaadjes erdoor en de bosui ringetjes. Als de spinazie geslonken is dan is je nasi klaar. Even proeven of hij goed is en dan opscheppen.
Een gebakken eitje erbij, wat pindasaus en eventueel wat atjar, mmm smullen!